Deze week heeft het college van Haarlem de begroting voor 2020 vastgesteld. Hoewel de economie goed draait en de werkeloosheid laag is, moet Haarlem net als veel andere gemeenten in Nederland bezuinigen. Hoe kan dat dan?
Het grootste deel van de inkomsten van de gemeente komt van het Rijk, uit het zogenaamde gemeentefonds. Hoeveel geld gemeenten krijgen, is gekoppeld aan hoeveel het Rijk uitgeeft. Dat noemen we ‘samen trap op, samen trap af’. En hoewel de Rijksoverheid voor deze en komende jaren veel uitgaven had begroot, blijken die niet daadwerkelijk uitgegeven te worden. Door de verhitte markt en krapte op de arbeidsmarkt, realiseert het Rijk minder uitgaven en krijgen gemeenten dus ook minder.
Een ander effect waar specifiek Haarlem mee te maken heeft, is de sterke waardestijging van de woningen. Omdat die waardestijging in Haarlem hoger is dan in de rest van het land, wordt Haarlem door het Rijk gekort. De redenatie daarachter is dat zij vinden dat een gemeente dan meer belasting kan vragen aan de inwoners, de OZB.
Deze twee effecten tezamen maken dat Haarlem volgend jaar ruim vijf miljoen moet bezuinigingen, oplopend tot tien miljoen in 2022. Dit kan helaas alleen door stevige maatregelen te nemen. Enerzijds door de inkomsten van de gemeente te verhogen en anderzijds door uitgaven te beperken. Het college heeft gezocht naar een zorgvuldige balans in deze maatregelen. Begin november zal de gemeenteraad hierover oordelen bij de bespreking van de begroting.
sep
28