Een van de wettelijke taken van een raadslid, is de controlerende rol. De raad controleert ieder jaar op basis van de jaarstukken of het college in overeenstemming met de begroting en de kadernota gestelde kaders heeft gehandeld.
Het gaat dan vooral over de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarstukken. En of de jaarrekening en het jaarverslag overeenkomen.
Tot op heden voorzag de Rekenkamercommissie (RKC) – bestaande uit 3 raadsleden en 2 externen – de gemeenteraad altijd van aanvullend advies over de jaarstukken. Maar in 2017 heeft de RKC besloten deze nadere analyse vanaf nu door anderen te laten uitvoeren. Afgelopen maand lag de vraag voor, of we nog steeds nadere analyses willen laten doen en zoja door wie?
We zijn als gemeenteraad niet verplicht om nadere analyse te doen, maar uit onderzoek (commissie Depla) blijkt wel dat het voor een gemeenteraad vaak lastig is om de effectiviteit van het gevoerde beleid te bepalen. Hierdoor hebben raadsleden vaak het idee onvoldoende grip te hebben op de manier van begroten en verantwoorden. Dus verplicht is het niet, maar handig is het wel.
Daarom heeft de commissie Bestuur uiteindelijk ook in meerderheid besloten dat we nader onderzoek willen blijven doen. En dat we het zelfs zo belangrijk vinden dat we er een aparte commissie voor gaan instellen: een zogeheten ‘Duisenberg commissie’. Vernoemd naar voormalig minister Duisenberg, die de methode Duisenberg heeft ontwikkeld: een manier van nader analyseren van de jaarrekening en jaarverslag. In de Tweede Kamer en in grotere gemeenten wordt deze methode ook al gebruikt. En straks dus ook in Haarlem.
Omdat voormalig fractievoorzitter van het CDA Haarlem, Gideon van Driel, al eerder voor deze methode had gepleit, vond Frits Garretsen (SP) dan ook: “We moeten het in Haarlem geen Duisenberg commissie noemen, maar de Van Driel commissie.”