Afgelopen donderdag is er in de commissie samenleving gesproken over een voorstel van het CDA en de CU om de minimale leeftijd van prostituees in Haarlem te verhogen van 18 naar 21 jaar. Dit gebeurde nadat het CDA en de CU schriftelijke vragen hadden gesteld aan het college over onder andere de omvang en werkwijze van loverboys.
In de Eerste en Tweede Kamer wordt al sinds 2009 over aanpassing van de prostitutiewet gesproken. Een belangrijk onderdeel hiervan is de verhoging van de minimumleeftijd voor prostituees. Echter, de inwerkingtreding van deze nieuwe wet laat nog tot minstens 2017 op zich wachten. Maar waarom wacht de gemeente Haarlem ook nog steeds? Haarlem heeft tenslotte al jaren de mogelijkheid om de verhoging van de minimumleeftijd ook zelfstandig in te voeren doormiddel van een aanpassing in de APV. Amsterdam, Den Haag, Groningen en vele andere steden hebben dit allang gedaan.
In 2013 heeft het CDA de verhoging van de minimumleeftijd al op de Haarlemse agenda gezet. Echter, het toenmalig college was niet geneigd om de APV te wijzigen: “Het college ziet geen noodzaak om in afwachting van de nieuwe prostitutiewet dit op stel en sprong te regelen in de APV, ook al is dit juridisch wel mogelijk.” Het huidige college is toeschietelijker, maar het zal nog tot zeker medio 2016 duren voordat de APV daadwerkelijk aangepast gaat worden. Het CDA overweegt daarom – om samen met de CU – op 17 december a.s. een eigen voorstel in te dienen, zodat dit proces versneld kan worden en de minimumleeftijd al eerder omhoog gaat. In de gemeenteraad lijkt hier inmiddels ook een meerderheid voor te bestaan.
De verhoging van de prostitutieleeftijd zal geen wondermiddel zijn tegen alle misstanden en de achterliggende mensenhandel, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting. Het voorkomt dat zeer jonge vrouwen in een chaotische en makkelijk te beïnvloeden fase van hun leven keuzes maken – al dan niet gedwongen -, waar ze de littekens een leven lang van blijven meedragen.